Jenaplanschool De Caroussel
Omschrijving


Individuele plek in torentjes
Elk lokaal heeft een lichthapper op het dak, typerend voor de jarenzeventigscholen. Het bijzondere voor nu is dat de oudste kinderen er na de verbouwing zelfs ongestoord in kunnen werken.
Vanwege het onderwijs aan kinderen met gedrags- en leerproblemen was de lomschool in 1970 opgezet als een ruime school, met weinig leerlingen in de klas (maximaal twaalf) en brede gangen. Elk lokaal had een uitbouw onder de lichthapper, die functioneerde als rustige zone waar kleine groepen afgezonderd konden werken en bijzondere taken konden uitvoeren.
Toen de jenaplanschool in 1996 in het gebouw trok, waren geen bouwkundige aanpassingen nodig. De gangzone leende zich uitstekend als uitwijkruimte voor het onderwijs: op de binnenpleinen van de verkeerszone werken de leerlingen samen tijdens blokuren. Bovendien sloot de zonering van de eenlaagse school goed aan bij het nieuwe gebruik door leeftijdsgroepen van onder-, midden- en bovenbouw.
De verbouwing in 2008 had twee doelen. Enerzijds was deze gericht op het realiseren van twee extra lokalen vanwege dringende ruimtebehoefte. Anderzijds is de school verder aangepast aan de individualisering van het onderwijs door middel van de entresols die in drie lokalen voor de hoogste niveaugroep zijn gerealiseerd. Door de entresol te bouwen in de uitgebouwde hoek van het lokaal met gebruikmaking van het bovenlicht ontstaan twee plekken. Op de entresol, midden in de schuine lichthapper, is een tamelijk afgesloten zone; een torentje waar leerlingen nauwelijks onder toezicht staan. Onder de entresol is de huiselijke sfeer van de oorspronkelijke nis meer besloten geworden.
Literatuur
-C. Zwinkels (1977): ‘LOM school De Regenboog, Gouda. In de mangel van een groeigemeente’, in: de Architect, jrg 8, nr 12, p. 50-56
Analysetekening

