Skip to main content

De basisschool en kinderopvang - Combinaties van school en opvang in bestaande gebouwen

Auteur
Wouter Deen, Eireen Schreurs

Buitenschoolse opvang en primair onderwijs zoeken naar ruimtelijke afstemming, omdat dat wederzijds profijt kan opleveren. Waar is samenwerking mogelijk, binnen het spanningsveld van beperkte middelen en uiteenlopende behoeftes? Oplossingen variëren van huisvesting in twee aparte gebouwen tot volledige synergie. Van belang hierbij is om recht te blijven doen aan de eigen cultuur en sfeer van onderwijs en opvang. 

Aandachtspunten

-In de huidige conjunctuur zijn de behoeftes van de opvangorganisatie vaak ondergeschikt aan die van de van basisschool.

-Gecombineerd ruimtegebruik in kindcentra vraagt om een duidelijke visie op de omgeving waarin het kind goed kan leren, maar ook veilig kan spelen. 

-De centrale vraag bij combinatie van buitenschoolse opvang en primair onderwijs is de afweging tussen efficiëntie (dubbelgebruik) en de behoefte aan eigen sfeer. 

-De balans tussen functionele en ruimtelijke integratie of juist differentiatie hangt samen met de leeftijdsgroepen.

-Die balans kan daarbij op verschillende schaalniveaus worden gevonden: groepsruimte (en verkeerszone), gebouwdeel, het hele gebouw, of zelfs het gebouw in de buurt. 

Voorbeelden

-Wisselgebruik van ruimte: De Kameleon, ‘s-Gravenzande

-Buitenschoolse opvang geïntegreerd in een bestaand gebouw: Delftse Montessorischool, Delft

Samenwerking binnen bestaande huisvesting

In Nederland heeft de buitenschoolse opvang (BSO), zowel voor- als naschools, de laatste tien jaar een vrij spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt. Ging in 2006 nog acht procent van alle kinderen tussen vier en twaalf jaar naar de BSO, in 2010 maakt twintig procent van de basisschoolleerlingen gebruik van de kinderopvang. De motie Van Aartsen-Bos uit 2007 heeft veel scholen aangezet zich te ontwikkelen tot aanbieders van buitenschoolse opvang en te gaan samenwerken met BSO-organisaties. Dit proces is op scherp gezet door de recente crisis. Inmiddels daalt in de kinderopvang de instroom weer flink, en kampt ook het onderwijs met krimpende budgetten. Samenwerking zal zich vaker moeten voegen binnen de bestaande huisvesting: daarmee is het een verbouwopgave. 

Aan de basis van elk (ver)bouwproject staat idealiter een visie. De opdrachtgever is vaak het schoolbestuur van het basisonderwijs, en het pand is meestal het schoolgebouw. Het toevoegen van een BSO-organisatie betekent het combineren van twee verschillende culturen met verschillende ruimtelijke karakteristieken. De kernactiviteit van school is leren, wat gebaat is bij concentratie, orde, rust en toezicht. Het schoolgebouw biedt dit doorgaans in relatief uniforme en neutrale ruimtes. De BSO richt zich juist op ontspanning en spel, waarbij afleiding, verrassing, dynamiek en privacy belangrijk zijn. Dat vraagt om een grote variëteit aan ruimtes met verschillende kwaliteiten en sferen. 

 

De Kameleon in 's-Gravenzande, Stoom architecten 2008 (foto Studio Moni)

 

Efficiëntie en sfeer

De verschillen in huisvestingswensen en cultuur tussen basisschool en opvang blijken groot. Toch biedt samenwerking ook kansen. Een school kan profiteren van de variatie die de komst van BSO met zich meebrengt. Een verbouwing biedt kansen om tekortkomingen en sluimerende potenties van bestaande gebouwen op een hoger plan te tillen. De BSO krijgt op haar beurt de mogelijkheid om zich ruimtelijk te verbreden en zich qua identiteit te onderscheiden. Voor het goed functioneren van zowel de school als de BSO is het belangrijk dat de ruimtelijke karakteristieken aansluiten bij het soort activiteit. Een ruimte kan neutraal of huiselijk zijn, intiem of transparant, kleurig of monotoon; sfeer kan een activiteit ‘kleuren’ en gebruikers aanzetten tot inspanning of ontspanning. 

Ruimtelijke varianten

Bij het samenbrengen van onderwijs en opvang is het zoeken naar balans tussen integratie en differentiatie een belangrijke ontwerpopgave. Meestal zijn beide instellingen genoodzaakt de aanwezige ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Dubbelgebruik is dan vaak de oplossing, met flexibel in te richten ruimtes en precieze roosterafstemming. Hoe intensiever het dubbelgebruik, hoe beter de samenwerking zal moeten zijn – met als extreem model de volledige integratie van school en BSO, zoals bij de Integrale Kindcentra (IKC).

De voorbeelden in deze scholenbouwatlas tonen verschillende oplossingen voor samenvoeging van basisschool en BSO. De afweging tussen economische aspecten (slim dubbelgebruik) en pedagogische belangen (eigen domein en sfeer) moet voor elke instelling en elke locatie opnieuw gemaakt worden. Daarbij kent elk ruimtelijk schaalniveau van het gebouw eigen overwegingen, van de kleinste eenheid, die van de groepsruimte, tot aan het hoogste schaalniveau van het gebouw en zijn omgeving. Er lijkt een samenhang te bestaan tussen het ruimtelijke schaalniveau van integratie en de leeftijdsgroep waarbij dit goed kan werken. Voor onderbouwkinderen is integratie op een klein schaalniveau (de groepsruimte) kansrijk, voor de middenbouw biedt het gebouw of gebouwdeel de meeste potentie, en voor de oudste kinderen lijken gebouwoverstijgende oplossingen in de buurt ideaal.

Maatschappelijke discussie

De belangrijkste conclusie is dat in al deze overwegingen een maatschappelijke discussie zit besloten. Die discussie, die meer gevoerd zou moeten worden, gaat over de balans tussen leren en ontspannen, op school zijn en thuis zijn. Wat is de juiste balans voor het uithuizige kind? 

Meer lezen?

In de Scholenbouwtlas. Verbouwen als nieuwe opgave voor basisscholen en kindcentra (het boek), staat een uitvoeriger tekst over dit onderwerp.

(Afbeelding: Basisschool de Kameleon, Heenweg, foto Studio Moni)